Het OJCM is begonnen onder de naam Caïro-overleg. De naam duidt het begin aan. Het was in 2008. Geert Wilders had zijn film Fitna aangekondigd. De officiële presentatie van de film bleef maar uit en intussen liep de spanning steeds meer op, zowel in Nederland als in de moslimlanden. In die tijd waren er al goede contacten tussen het Contactorgaan Moslims en Overheid en de Raad van Kerken. Zij besloten om een gezamenlijk bezoek te brengen aan het centrum van de islam: de Al Azhar Universiteit in Caïro.
Vrijheid van meningsuiting
Het doel was tweeledig. Laten zien dat in Nederland de moslims en de christenen goede onderlinge relaties hebben. En uitleggen dat in een democratie de vrijheid van meningsuiting een groot goed is en dat de regering het maken van een dergelijke film niet kan verbieden, ook al is die gemaakt door een parlementslid. En passant werd door Driss el Boujoufi, de vertegenwoordiger van het CMO, uitgelegd: er zijn in Nederland 450 moskeeën, een aantal moslimomroepen en tientallen islamitische scholen. In de Arabische diplomatie betekent dat: hier zouden de moslims in Egypte een voorbeeld aan kunnen nemen als het gaat om de relatie met de Koptisch Orthodoxe Kerk.
Blijven ontmoeten na Caïro
Door het succes van de reis naar Caïro besloten de deelnemers om elkaar regelmatig te blijven ontmoeten op informele basis, met een open agenda. Op verzoek van de moslims werden ook de liberale en orthodoxe joden bij het overleg betrokken. Deze opzet maakt het OJCM, sinds 2015 de naam voor het Caïro-overleg, flexibel, waardoor ze op cruciale momenten ook krachtige signalen af kan geven.
Meer begrip en vertrouwen
Het OJCM trok op diverse thema’s samen op zoals bij de discussie over de rituele slacht en de 4-mei-herdenking. De verschillende partners in het OJCM leerden elkaars godsdienst beter kennen en kregen meer begrip voor elkaar. Ook leerden zij van elkaar. De opleiding tot sjocheet, de joodse slachter, bijvoorbeeld, duurt vele jaren, waarbij er alles aan wordt gedaan om het dier zo snel en pijnloos mogelijk te doden. Om de slachtmethodes te standaardiseren om goede halal-slachters op te kunnen leiden, zijn de moslims in Nederland nu bij de joden in de leer gegaan.
Interreligieuze samenwerking
De uitdaging waar het OJCM op dit moment voor staat, is om in de seculiere samenleving sensibiliteit voor godsdienst te ontwikkelen. Of dit slaagt zal afhangen van de vraag of het lukt om de samenleving te laten zien dat de godsdiensten niet iets zijn van duizenden jaren geleden, maar dat godsdiensten zich ook voortdurend ontwikkelen en aanpassen en vooral dat godsdiensten belangrijk kunnen zijn voor het welzijn van mens en dier.
Tegelijkertijd is er bij alle achterbannen nog veel wantrouwen naar de interreligieuze samenwerking. Om hen te overtuigen dat alle godsdiensten belang hebben bij deze onderlinge samenwerking is de andere uitdaging.